Zuid Duitsland voorjaar 2006

Heenreis

Voor de Hemelvaartvakantie zou Elke een week in Zeeland bij opa en oma gaan logeren. Marjan en ik keken elkaar eens aan, onderzochten uitgebreid de vakantiedagenadministratie en kwamen tot de conclusie dat we er wel eens met zijn tweetjes op uit zouden kunnen trekken. Maar voor noodgevallen wilden we binnen een dag terug kunnen zijn, dus dat beperkte de aktieradius enigszins. De weersvoorspellingen waren overal beroerd, maar nog redelijk in Zuid Duitsland. En zo konden we toch nog naar het Bodenmeer, iets wat we eigenlijk de maand ervoor hadden willen doen. Marjan zou er ooit als kind naar toe zijn gegaan, maar het menselijke navigatiesysteem raakte indertijd de kluts kwijt in het Zwarte Woud.

Met Marjan als navigatiesysteem ging het nu een stuk beter, alleen was het een beetje slalommen langs de Duitse specialiteit, de Baustelle. Ook de fileberichten werkten niet mee. In de buurt van Heidelberg stond de hele ochtend op de ene route zo'n 2 kilometer file en de alternatieve route zo'n 5 kilometer. Dus die keuze was niet moeilijk. Ja, dat had je gedacht. Net toen we niet meer terug konden bleek op die ene route ineens 8 kilometer file te staan. Zo maar, in een half uur tijd. Goed opgelet jongens, geweldig informatiesysteem hebben jullie!

Om half zes arriveerden we op de camping van Überlingen. Dit was dus ongeveer de maximale afstand die we konden afleggen. De camping ligt klem tussen rotswand, spoorlijn en meer. We hadden een schilderachtig uitzicht over het Bodenmeer. En de vakantiestemming steeg toen op de camping ook nog een restaurant bleek te zijn. Voor Marjan hadden ze daar nog een Bodenmeervis (Bodenseefelchen), maar de mijne bleek helaas op. Zoals vaker bij buitenlandse vis hadden we geen flauw idee wat we aan het eten waren, maar na thuiskomst en na raadpleging van het woordenboek bleek dit een grondforel te zijn. Hij wordt ook meerzalm genoemd, maar grondforel past beter bij de smaak.

Überlingen

's Nachts en de volgende ochtend regende het en Marjan had al bijna de neiging om door te rijden, maar ja, je wilt toch minstens even kijken waar je geweest bent. We hadden eigenlijk niet veel van Überlingen verwacht, maar dat bleek een heel gezellig, levendig en historisch plaatsje te zijn. Omdat het snel opdroogde, besloten we toch maar de geplande fietstocht te gaan houden. Daarvoor zouden we eerst een zijtak van het meer oversteken en dan om het uiteinde heen fietsen. Dat oversteken is nog een hele puzzel, want er zijn diverse maatschappijen met onduidelijke prijzen, vertrektijden en fietsvoorzieningen. Met behulp van een vriendelijke meneer van de BSB kwamen we uiteindelijk tot de conclusie dat een tienrittenkaart het goedkoopste was. Wonderlijk systeem, en als we daar binnen een jaar nog eens komen, zullen we er nog veel plezier aan hebben. Toch?

Fietsen in Duitsland blijft een beetje apart. Er zijn tegenwoordig tal van
fietsroutes over speciale al dan niet verharde fietspaden. Dat is het aangename deel. Van de bewegwijzering wordt je echter heel erg moe. Op de meest idiote momenten kom je bordjes tegen. Ikzelf heb bijvoorbeeld nooit de neiging gehad midden op een brug rechtsaf te slaan. Maar op de cruciale plekken ontbreken ze gewoon. En soms is het een klein groen bordje, dan weer een klein rood, of toch een groot groen bord. Alternatieve routes worden eenmalig aangegeven. Soms wordt je dan letterlijk en figuurlijk het bos in gestuurd. En overal staan irritante borden dat je geen kinderwagens binnen mag rijden op je fiets. Als jullie voor een goede bewegwijzering zorgen, dan hoef ik niet naar vage borden te turen en met kaarten te hannessen en dan kan ik me inderdaad concentreren op tegemoetkomende kinderwagens! Er wordt gelukkig heel veel gefietst langs het Bodenmeer en na een tijdje ontdekten we de beste taktiek. Je kijkt gewoon waar je tegenliggers vandaan komen.

Het fietsen bleek pittiger dan gedacht. Aan de steile kant ligt het fietspad namelijk aan het meer, maar aan de langzaam aflopende kant schiet dat pad het achterland in. En dan blijkt dat "langzaam aflopend" toch nog best steil te zijn. Over de eerste heuvelachtige 10 kilometer deden we net zo lang als de platte 25 kilometer daarna. Onderweg legden we aan
Zur Höfenstube, een tot restaurant omgebouwde boerderij "im Mitten von Nirgendwo". Daar vonden we dat we wel aardbeien met slagroom en vanillesaus verdiend hadden. De eigenaresse had wel eens in een week helemaal rond het Bodenmeer gelopen. Dan moet je toch goed doorstappen, want dat is zo'n 250 kilometer. Op de fiets zou ik dat nog wel halen... Net als vele andere Duitsers was ze inmiddels in de ban van het WK voetbal dat een maand later zou beginnen. Waar in Nederland alles oranje is, heeft in Duitsland alles een balvorm (bierglazen, gebakjes, asbakken enzovoorts). Beiden scoren hoog op mijn irritatiemeter. "De wereld te gast bij vrienden" associeer je niet direct met Duitsland, maar goed, ze doen hun best.

Tijdens onze verkenning van Überlingen hadden we al een gezellig gasthof (
Wirtshaus Zum Gundele) uitgekozen voor het avondmaal. Hier was echt een staaltje van Duitse efficiëntie te zien. Een restaurant met zeker vijftien tafeltjes en goed gevuld. En twee man personeel: één kok (het was een open keuken) en één serveerster. En nauwelijks wachttijden en ontzettend lekker eten. Ongelooflijk.

De volgende dag fietsten we naar het Pfahlbaumuseum in Unteruhldingen. Dit is een zeer uitgebreid museum over de prehistorische paalwoningen in het Bodenmeer. Aanvankelijk liepen we met een gids en een schoolklasje mee, maar dat ging ons toch iets te traag. Een erg informatief en goed opgezet museum. 's Avonds aten we in een Grieks restaurantje. Hier kwamen we weer in aanraking met de Griekse efficiëntie. Drie tafeltjes bezet en twee man personeel, die het absoluut niet konden bijbenen. Maar wel gezellig, met een Griekse eigenaar die alleen maar in voetbalclubs kan denken. Zo kwamen de andere gasten uit Werder Bremen en Eintracht Frankfurt en wij dus uit PSV Eindhoven. En hij dronk aan iedere tafel een ouzootje mee met de gasten...

Füssen

Vroeger heb ik altijd een poster van het kasteel van Neuschwanstein op mijn kamer gehad. Dus als Marjan naar het Bodenmeer wou, dan wou ik eigenlijk wel naar dat kasteel toe. En om daar te komen kun je over de Deutsche Alpenstrasse. Ze hebben in Duitsland allemaal lange afstand routes voor auto's over de binnenwegen. Ze staan overigens nauwelijks als dusdanig bewegwijzerd, je komt alleen soms een mededeling tegen dat je op die en die route zit. Je moet dus regelmatig goed op de kaart turen, want bordjes dat je nu niet meer op de route zit, zijn er niet. Volgens onze Baedeker is deze route veruit de mooiste in Duitsland. Nou is het best mooi, vooral in de buurt van Lindenberg in Allgäu, maar superlatieven zijn overdreven. Wel leuk is dat je langs diverse brouwerijdorpjes komt. Dit zijn dorpjes waar ze twee of drie (ongetwijfeld concurrende) brouwerijen hebben. Je kunt dan echt merken dat je in een bierminnende streek zit. Jammer genoeg moest ik nog rijden, anders had ik ze wel allemaal willen uitproberen...

Uiteindelijk arriveerden we op de
Camping Brunnen bij Füssen. Een fantastisch luxe camping met een fantastisch uitzicht op Neuschwanstein en een fantastisch uitzicht op de Forggensee. Ook voor een fantastische prijs trouwens, maar goed. De volgende dag fietsten we naar de zogenaamde koningskastelen. Er staan er namelijk hier twee vlak bij elkaar. Bij een gecombineerd ticket kregen we zelfs nog korting omdat we in de buurt logeerden, wat de prijs van de camping weer ietsjes drukte. We waren weer snel uitgefietst, want het bezoek moest verder te voet gaan. Het is er overigens gigantisch druk, vooral met Amerikanen en Japanners. Er is ook een uitgekiend bezoekersschema, je mag met je kaartje slechts op een vooraf bepaalde tijd naar binnen. Eerst deden we Hohenschwangau, het kasteel van koning Maximiliaan II van Beieren. Hoe dat van buiten er uit ziet weten we nu nog niet, want het was nog ingepakt. Misschien een of andere Christo-adept... Van binnen was het kasteel best grappig, vooral de zeer oude snookertafel sprak mij wel aan. De gids kon helaas niet vertellen wat de hoogste break van de koning was...

Omdat we Elke niet bij ons hadden, konden we lekker opschieten op de klim naar Neuschwanstein toe. Zodoende konden we eerst van het klassieke uitzicht vanuit de Marienbrücke genieten. Neuschwanstein is één van de vele kastelen die gebouwd zijn door Ludwig II van Beieren. Een koning met een gat in zijn hand en een gat in zijn kop, maar in ieder geval dus niet saai. Om obscure redenen heb ik me Neuschwanstein altijd voorgesteld als een soort Barbie-kasteel. Maar het is eigenlijk van buiten een vrij strak en sober kasteel, op een enkel uitstekend torentje na dan. Van binnen is het een drama. Ontzettend drukke kamers met het ene Wagner-motief na het andere Nibelungen-tafereel. Typerend genoeg was de grootste kamer geen kapel, maar een toneelzaal. En één van de kamers was omgebouwd tot grot. Ons Lodewijkje heeft er zo'n half jaar in gewoond. Toen werd hij gearresteerd en is hij onder onduidelijke omstandigheden gestorven. Het kasteel was toen nog niet af, maar werd zes weken later opengesteld als museum. En daarna is er nooit meer iets aan veranderd denk ik.

Het bleef droog weer, dus gingen we de volgende dag een fietstochtje rond de Forggensee maken. Eerst bezochten we Füssen, een mooi en toeristisch stadje. Heel apart was de fontein bij de VVV. Een stel pilaren die doorgesneden zijn en waarvan de bovenkant rondwentelt terwijl er water uitstroomt. Opvallend waren verder de beschilderingen op de huizen. Die waren het verst doorgevoerd op het kasteel (alweer een), waar op een strakke muur zodanig om de ramen heen was geschilderd dat het leek alsof de ramen naar voren uitstaken. Curieus. Was de schilder goedkoper dan de metselaar? Rond de Forggensee heb je prachtige uitzichten op de Alpen en op de beide kastelen. Dat was best leuk fietsen, met eigenlijk maar één lastig klimmetje. Onderweg passeerden we nog diverse festiviteiten met Bratwurst und Sauerkraut muziek. Echt Beieren zullen we maar zeggen.

Omdat we de twee restaurants van Brunnen al gehad hadden, wilden we eigenlijk in
Schwangau gaan eten, maar op het eind van de fietstocht zag ik in Brunnen bij Gasthof Seeklause Schweinehaxe buiten op het schoolbord staan. Toen was snel beslist waren we gingen eten. Het was Hemelvaartsdag en grappig genoeg ook vaderdag (dat valt blijkbaar op een heel andere dag in Duitsland dan in Nederland) en we vreesden een grote drukte. Dus reserveerde Marjan een tafeltje en vertelde dat dat vanwege de Schweinehaxe was. Dat was maar goed ook, want er waren nog precies twee haxen over en het schoolbord kon gelijk naar binnen. De avond kon dus niet meer stuk.

Rothenburg ob der Tauber

Omdat we romantisch met zijn tweetjes waren gingen we natuurlijk de Romantische Strasse afrijden. Die begint (of eindigt) in Füssen. Op onze krentenbollentocht (wij houden niet van wit brood) hadden we al eens een stukkie gedaan, maar dit laatste deel nog niet. Het viel bitter tegen. Omdat in Duitsland de vrachtwagens tol moeten betalen op de Autobahn, worden de andere wegen volledig overbelast met auto's waarvoor ze niet bedoeld zijn. Dat rijdt absoluut niet prettig. Ook een hele dag regen werkte niet stemmingverhogend. Een klein lichtpuntje was het traject door de Ries-krater, een plat stuk land wat ontstaan is door de inslag van een meteoriet een tijdje terug.

In
Rothenburg kampeerden we uiteraard op de Tauberromantik camping. Inmiddels begon het glazuur wel van mijn tanden te slijten van al die roze romantiek. Rothenburg kenden we van diezelfde krentenbollentocht. Een heel mooi stadje, en zo denken veel Japanners en Amerikanen er ook over. Vorige keer hadden we de stadsmuren laten zitten, nu konden we de volledige wandeling maken. Er waren genoeg restaurantjes, maar wel voornamelijk op Schweinebraten en Schnitzel nivo. Bij Glocke vonden we interessantere gerechten, zoals mijn gepaneerde lam. Op de terugweg kwamen we nog een terugreizende Santiago de Compostela pelgrim tegen op zoek naar een bank. We weten nu nog niet of hij de zitplaats of de geldplaats bedoelde.

Zeeland

Vanaf Rothenburg gingen we niet rechtstreeks naar huis, maar gingen we eerst Elke in Zeeland ophalen. Wel raar, je rijdt Nederland bij Zuid-Limburg binnen, en daarna ben je weer in België. Weinig benzinestations trouwens, nog goed dat we in Duitsland getankt hadden. In Zeeland werden we weer herenigd met Elke die we niet gemist hadden en andersom. We waren alleen wat knuffelig... De vakantie werd afgesloten in het Schrobbelerke met nog steeds onovertroffen escargots en gamba's. Het laatste stuk naar huis toe was de volgende dag een makkie.

Conclusie

Duitsland blijft een leuk vakantieland, met lekker en goedkoop eten en drinken. En die Duitsers vallen best mee, al blijven ze te serieus. Zowel het Bodenmeer als de Beierse Alpen waren mooier dan verwacht. Dus zullen we nog wel eens terugkeren, misschien om in Wagneriaanse sferen te blijven naar Bayreuth. Met zijn tweeën camperen is al net zo leuk als met zijn drieën en je hebt nog meer ruimte over ook. Kunnen er weer meer bierflesjes mee.