Polen zomer 2005

Aanloop

Wat bezielt je in hemelsnaam om met je gezin naar Polen te gaan? Wordt daar je auto niet onder je gat vandaan gestolen? Nee, we zagen regelmatig wat verbaasde gezichten toen we onze zomervakantiebestemming van dit jaar bekend maakten. Toch was de keuze niet vreemd. We waren vorig jaar al naar het Noorden geweest, het Westen is in augustus te druk, het Zuiden is te warm en ja, dan richt je je blik als vanzelf bijna naar het Oosten. Het begon met het vage plan om naar de Baltische staten te gaan en daarvoor moet je door Polen. Toen een vriend vorig jaar vertelde dat Polen wel leuk was, maar de Baltische staten minder, maakten wij er uiteindelijk een rondje Polen van. De aangeschafte reisgids stelde ons al aardig gerust met de verzekering dat Polen toch echt een beschaafd land was, en zodoende trokken we met als enige extraatje een autostuurslot oostwaarts.

De eerste hindernis die je dan moet nemen is Duitsland. Een hindernis die toch altijd weer groter is dan je van te voren denkt, want van negen tot half zes in de camper zitten in een hittegolf is niet mijn favoriete vakantieverdrijf. Gewoon even de kilometers van te voren tellen had wel gescheeld natuurlijk. We wilden nog wel even in Duitsland overnachten voordat we de Poolse rimboe introkken. We belandden in Warnitz op een camping aan een meertje en we waren meteen in Oostblokstemming. Vierkante flatgebouwen in het dorp en slechts een half restaurantje te vinden. Gelukkig konden we lekker afkoelen in het meertje.

De volgende dag werden de wegen richting Polen steeds slechter, dat moesten we maar als een goede voorbereiding beschouwen. Op de grens werkten de Poolse en Duitse douane gebroederlijk samen, zodat we eigenlijk snel in ons vakantieland waren. Dat was best wel even spannend: hoe zijn de wegen, hoe staat alles aangegeven, hoe ziet het eruit. Maar na een half uurtje vonden we ons eerste grote warenhuis. Daar leek Polen inderdaad een beschaafd land en voelden we ons eigenlijk gelijk op ons gemak, mede dankzij de gedetailleerde wegenkaart die we daar te pakken kregen. We waren erg benieuwd naar ons vakantieland.

Verkeer

Wie in Polen rond gaat rijden, moet over veel moed en uithoudingsvermogen beschikken. Het aantal vierbaanswegen is op de vingers van één hand van een man die in een zaagmolen werkt te tellen. De kwaliteit is erg wisselend. Op sommige wegen zou een biljarter jaloers zijn, bij andere wegen zou een pükelpiste-skiër zich nog eens achter zijn oren krabben voor hij zich er op zou wagen. De genummerde wegen zijn verhard, de andere wegen zijn bijzonder geschikt als trainingsparcours voor Parijs-Roubaix (kinderkopjes!) of het WK mountainbike. Toch, als je op de genummerde wegen blijft (en er is nauwelijks een reden om dat niet te doen), dan is het allemaal goed te doen, maar goede schokbrekers in geen overbodige luxe.

Waarom dan dat uithoudingsvermogen? Nou kijk, alle wegen zijn tweebaans, dus ook de wegen die de grote steden verbinden. De doorgaande wegen zijn verschrikkelijk druk en al het verkeer moet er overheen. BMW's, campers, auto's met caravans, snelle vrachtwagens, struikelfiats, trage vrachtwagens, tractoren, grote landbouwwerktuigen, fietsers en incidenteel paard en wagen. Struikelfiats zijn de oude Polski Fiats en aanverwanten die niet harder dan 60 km/u kunnen, omdat ze niet harder kunnen of durven. Inhalen is vanwege de drukte bijna onmogelijk, rondwegen om steden zijn er nauwelijks, om de haverklap zit je in een dorp en uiteraard leg je een uitgebreide hoeveelheid zebrapaden over het Poolse equivalent van de A2. Dat alles maakt het onvoorspelbaar hoeveel kilometer je in een uur kunt afleggen. Soms zijn het er 70, soms 30. Je bent dus wel even bezig. Proefondervinderlijk hebben we bewezen dat de kleine driecijferige wegen beter doorrijden dan de grote tweecijferige.

Waarom dan die moed? Nou, de gemiddelde Pool heeft weinig verstand van kansrekening of hecht niet zoveel waarde aan zijn leven. Inhalen gaat in hun ogen het beste als je geen tegenligger ziet, dus vlak voor een bocht of op een helling biedt een uitgelezen mogelijkheid om eens lekker gas te geven. Verder is er bij de aanleg van de wegen weinig aan verkeersveiligheid gedacht. Een afslag naar links leg je bij voorkeur net achter een helling aan, uiteraard zonder aparte uitvoegstrook. We waren blij dat alles zonder kleerscheuren is afgelopen.

Toch is er ook wel iets positiefs te melden. De bewegwijzering is bijvoorbeeld werkelijk voorbeeldig. Ik denk niet dat je in Polen kunt verdwalen, zelfs niet als je dwars door een grote stad moet. Wij gebruikten de overzichtskaart van Michelin (1:700000) en een in Polen aangeschaft kaartenboek van
Pilot (1:250000). Een gouden combinatie, we zijn eigenlijk geen enkele keer fout gereden.

Weer

Net als het land zelf was het weer erg afwisselend. Over het algemeen was het droog. Op sommige reisdagen regende het en eigenlijk hadden we maar bij één uitstapje echt last van regen. De temperaturen varieerden van 15 tot 40 graden, iets tè afwisselend dus. Het was dan ook geen wonder dat ik aan het eind van de vakantie snotverkouden was. Het was wat ongelukkig dat we bij die 40 graden net geen meertje bij de hand hadden en dat we bij die 15 graden eigenlijk hadden willen fietsen en paardrijden.

Noord-West Polen

Onze eerste verblijfplaats was Czaplinek. Dit bleek een heel gezellig plaatsje te zijn aan een meertje. Dat meertje kwam goed uit, want het was behoorlijk heet. Aan het eind van de tweede dag kwam een enorme onweersbui aanzetten, je zag hem van ver aankomen. Typisch was het verschil in gedrag tussen Polen en Nederlanders. De Nederlanders keken naar die bui, haalden de luifels ruim op tijd binnen en zekerden de tenten nog eens extra. De Polen gingen zorgeloos nog een tentje opzetten, en toen het onweer in alle hevigheid toesloeg, sloeg ook de paniek toe. In de stromende regen en in de zwiepende storm werden koortsachtig touwtjes vastgemaakt, stokken in het gareel gebracht en wegwaaiende bezittingen achtervolgd. Bijzonder vermakelijk, zeker als bij jezelf alles stormklaar is gemaakt. Je ziet zo'n bui toch aankomen, of niet soms? De campinghouder was om elf uur 's avonds nog zo attent om te melden dat we de fietsen toch echt aan ketting moesten leggen (ze stonden 'slechts' gewoon op slot).

Vanuit Czaplinek reden we naar Biskupin. Daar is in een moerassige omgeving een prehistorisch dorpje inclusief omheining nagebouwd. Het was er behoorlijk druk, maar het was inderdaad de moeite waard. Die omheining ziet er best grappig uit. Elke mocht nog een munt slaan. Ook het bijbehorende museum mocht er wezen.

De stad
Torun (voormalig Duits Thorn) was een juweeltje. Een leuke kleine binnenstad, met heel veel bakstenen gebouwen, waaronder het raadhuis en de kerken. Het pleintje was erg gezellig met heerlijke terrasjes. Torun is de geboorteplaats van Copernicus, en daar kom je niet onderuit. We hebben dus maar zijn geboortehuis bezocht, zijn standbeeld op het marktplein en ook nog het planetarium. Bij dat laatste hoorde nog een door Kitaro-klanken begeleidde voorstelling, waaruit bleek dat over een paar miljard jaar de aarde niet meer bestaat. Ik heb altijd al het gevoel gehad dat ik niet eeuwig zou leven.

In
Malbork (voormalig Duits Marienburg) staat een joekel van een kasteel. De ridders van dat kasteel van de Duitse Orde hebben zich in de Poolse geschiedenis niet mateloos populair gemaakt. Maar het kasteel zelf mag er wezen. Het is helemaal gemaakt van bakstenen en is naar eigen zeggen het grootste kasteel boven de Alpen. Ik sluit het niet uit. Je vindt overal muren, torens en grachten. Volgens mij moeten die Duitse ridders zelf ook regelmatig de weg zijn kwijtgeraakt. Het leukste was de latrinetoren met bijbehorende pleepot.

Eten en drinken

Van te voren waren we gewaarschuwd voor de Poolse keuken: veel, veel van hetzelfde en vet. Dat klopt dus niet. De porties zijn gewoon beschaafd, zeker niet te klein. En het eten is heerlijk gevarieerd. De traditionele gerechten, zoals de zurek (zure soep met spek), galonka (varkenspootjes) en schnitzels zijn echt lekker. Daarnaast hebben we veel vis gegeten die je normaal gesproken niet kunt krijgen, zoals karper en snoek. En een lapje bizon ging er ook wel in. Opvallend genoeg kreeg je veel en elke keer weer andere salade. Nee, die Poolse keuken mag er wezen. Het helpt natuurlijk ook wel dat het eten hartstikke goedkoop is. Vijf Euro voor een volledige maaltijd is wel op te brengen. En in de toeristische eettentjes met live muziek van Zakopane ben je wel tien Euro kwijt.

De Polen houden wel van het goede leven. Je vindt bijna overal schepijs (lody), net iets minder lekker dan het Italiaanse, maar het blijft smullen, zeker door de vele smaken. Terecht populair zijn ook de wafels (goffry). De variant met fruit en slagroom is een prima lunchvervanger.

Veel soorten nootjes en zoutjes hebben ze niet. Eigenlijk vind je niets anders dan chips en pinda's. Eén keer heb ik zonnebloempitten kunnen bemachtigen. We vonden in Polen ook Snickers als broodbeleg. Dat is caramel, pinda's en chocola door elkaar gemengd in een pot. Opvallend was dat we het alle drie erg lekker vonden. Er is uiteindelijk ook een pot mee naar Nederland gegaan. Om er achter te komen dat je die ook bij ons in de supermarkt kan krijgen. Nooit opgevallen.

Van te voren kende ik het Poolse bier niet zo. Foutje, het bier blijkt echt lekker te zijn. Ze hebben er natuurlijk de nodige pilssoorten, die net iets sterker zijn dan in Nederland. Van het pils heb je ook een sterkere variant, Mocne, van zo'n 7%. In de kategorie smakelijk dropwater vallen de Porters, die je regelmatig kunt aantreffen. Een beetje daaraan verwant zijn allerlei bieren in de zogenaamde Irish Style (Dublin, Belfast). Heel aparte bier was Dog in the Fog, niet echt een oer-Poolse naam dus, dat een heel lekker smaakje had. Het beste bier vond ik echter
Warka Strong. Dat is lekker spul joh, dat fietst er wel in. Wel effe uitkijken, het heeft niet voor niets die naam. Ik heb de hele vakantie uitgekeken naar een Poolse bierpet (mijn fietspet was aan vervanging toe) en mijn engelengeduld werd in de laatste supermarkt van de vakantie beloond. De vier blikjes Warka Jasne (ordinair pils) die ik ervoor moest aanschaffen, nam ik graag op de koop toe. De uiteindelijke oogst bestond uit 34 bierflesjes. En die konden allemaal mee, nadat we de zak met houtskool hadden weggegeven. Een goede ruil, vond ik zelf.

Marjan hield het 's avonds op wodka, daar heb je in Polen genoeg keuze in.

Bevolking

Het grootste struikelblok voor kontakten met de bevolking is de taal. Dat Pools lijkt echt nergens op. Gewapend met een klein taalgidsje en met de (fonetische) zin "Dzjen dobre, nje moevje po Polskoe" (goedendag, ik spreek geen Pools) kom je echter door het hele land. De gemiddelde Pool blijkt namelijk ontzettend vriendelijk en behulpzaam te zijn. Ze mogen dan zelden Duits (westen) of Engels (oosten) spreken, communiceren dóen ze. Ze schieten eerst in de lach en vervolgens gaan ze met handen, voeten en improvisatievermogen aan de slag. En tsja, het is een cliché, maar samen kom je er echt wel uit. Wel hebben we nog een Pools-Engels woordenboekje moeten kopen, want heel veel woorden stonden niet in het taalgidsje.

Zelfs als je met Polen in het Duits of Engels kletst, kom je wel eens in de problemen. Zo heb je in het noorden een grote plaats die Elblag heet. Als je het daar met een Pool over hebt, dan kijken ze je eerst een beetje uilig aan, en pas na veel uitleg snappen ze het: O, Elbwok (fonetisch)! In het Pools heb je namelijk een letter "l" met een streepje. Die spreek je uit als een "w". De "w" daarentegen spreek je uit als een "v". De letter "v" tenslotte bestaat niet. Dat had een stuk simpeler gekund, denk je dan. De "a" wordt dus wel eens een "o", en op gezette tijden moet je achter een "e" soms een "n" gooien. Zucht. Nog mazzel dat ze geen cyrillisch schrift gebruiken... In dit verslag heb ik overigens de "l" zonder streepje geschreven. Bill Gates kent die letter namelijk niet, en hij lijkt zowiezo op de "t", om nog maar eens een andere verwarring te noemen.

Ik weet niet of het door de nationale rijstijl komt, maar in ieder geval zijn ze in Polen erg gelovig. De kerken puilen op zondag helemaal uit. Op een toeristische plaats stonden er zelfs meer mensen buiten dan in de kerk zelf. Je ziet dat er ook nog veel kerken nieuw gebouwd worden. Daar zitten een paar wanstaltige gedrochten bij, maar de meeste ogen apart en modern. Het is weer eens wat anders dan een tot peuterspeelzaal verbouwde kerk zoals in Nederland.

De meeste Polen zijn apetrots op het feit dat ze nu bij de Europese Unie horen. Maar voor de Euro zijn toch erg huiverig, het leven is al duur genoeg vinden ze.

Noord-Oost Polen

Daar waar het noordwesten plat en saai is, begint het noordoosten van Polen landschappelijk iets interessanter te worden. Hier vind je heuvels met daar tussenin meertjes. Dan ben je in het toeristische Mazurië. We verbleven in de buurt van Mikolajki, laten we zeggen het Volendam van Mazurië, maar dan zonder voetbalstadion. Ingeklemd tussen twee meertjes ligt er een grote jachthaven en een brug, allebei tot meerdere eer en glorie van de toerist. Die kan verder flaneren langs de meeroever, de eettentjes en de toeristenwinkeltjes.

Platter, maar erg bosrijk is het rond Bialowieza. Hier heb je tegen de Witrussische grens een nationaal park met oerbos. Dit was een voormalig jachtgebied van de Poolse koningen en daardoor is het ongerept gebleven. Je mag het bos alleen onder begeleiding in, er staat ook een groot hek omheen. Eigenlijk is het een gewoon bos, alleen laten ze omgevallen bomen gewoon liggen en dode bomen gewoon staan. Je ziet bomen met veel verschillende diktes, en dat alles maakt het bos heel gevarieerd. De wandeling van acht kilometer was erg leuk. Er komen allerlei wilde dieren in het bos voor, maar die zie je uiteraard niet als je met een kudde toeristen loopt. Je kunt ook een wandeling om een uur of vier 's morgens maken in een kleiner groepje. Dan heb je meer kans dat je een wisent, eland of een wolf ziet. Behalve ik natuurlijk, want ik zie op dat tijdstip nog niks.

Speciaal voor mij hebben ze daarom een reservaat gemaakt met daarin de dieren die je normaal in het bos aantreft. Ondanks de stromende regen was dat een van de leukste uitstapjes. De meeste dieren hebben daar de ruimte, maar je kunt ze redelijk gemakkelijk fotograferen. Ik was met name verrast door de grootte van een mannetjes zubr (wisent). Die is toch echt een paar maatjes groter dan de stier zoals wij die kennen.

Campings

We hadden niet veel verwacht van de Poolse campings en we zijn daarin dan ook niet teleurgesteld. Over het algemeen is het sanitair wel schoon, maar er zijn gewoonweg te weinig toiletten en douches. Vaak moet je met een man of vijftig een toilet en een douche delen. Dat vereist een zorgvuldige planning zullen we maar zeggen. Niet overal is warm water, en echt warm water hebben we maar zelden aangetroffen. Elke heeft drie keer gedoesjt en wel drie keer op dezelfde camping (Klodzko). Die vond ze als enige geschikt en niet helemaal ten onrechte. Op slechts twee campings vonden we wasmachines. Marjan heeft zo'n beetje om de andere dag gewassen in een in Polen aangeschafte emmer. Gewoon water warm maken in je waterkoker. Eén keer hadden we zelfs geen stroom, waardoor we konden ontdekken dat de camper daar best tegen kan voor een nachtje.

De meeste campings zijn niet al te groot, maar er is altijd plaats. Er bestaat namelijk niet zoiets als een volle camping, er kan altijd wel ergens iemand bij. Het is ons dus een paar keer overkomen dat we volkomen ingebouwd werden. Niet dat we daar problemen mee hadden, onze camper is toch sterker dan die Poolse tentjes... De meeste campings waren eigenlijk best gezellig. Dat je 's morgens broodjes zou kunnen verkopen hebben de camping-eigenaren nog niet door. En aangezien ze niet allemaal bij een dorpje liggen, zorgden wij dus altijd voor een noodvoorraad brood.

De officiële campings zijn genummerd in Polen. Een beetje zinloze bezigheid, die nummers zeggen helemaal niets. Ze zijn verzameld in een boekje, dat ook te
downloaden is. Daarnaast tref je genoeg andere kampeerplaatsen. Die variëren van een grasveld met een gat in de grond (pole biwakowe) tot (voor Poolse begrippen) prima campings. De truc is om ze te vinden. Daar kun je gerust een half uur voor uittrekken, want ze staan zelden aangegeven. Het is eigenlijk elke keer detective-werk. Er staat een adres en soms een vaag kaartje in de Poolse campinggids en de ANWB geeft vaak een routebeschrijving die gewoon fout is. Gelukkig weten de meeste Polen in de buurt wel waar de camping is, dus met een paar ondervragingen kom je er wel. De ingang willen ze vaak wel aangeven, bij sommige zou je er anders alsnog argeloos voorbijrijden.

Op de campings tref je voornamelijk Polen aan. Je hebt dus echt het gevoel dat je in het buitenland bent. Daarnaast zie je verder Duitsers en Nederlanders en in mindere mate Denen, Italianen en Oost-Europeanen. Veel kinderen zie je eigenlijk niet. Elke heeft een paar keer met Poolse en Duitse meisjes gespeeld. Op de
camping van Wieliczka werd het een leuk internationaal onderonsje met de Italiaanse Angela en de Sloveense Nadia. Gelukkig vond ze op de camping van Kaczorow talloze Nederlandse kinderen, onder andere Iris en Janice. Daar zijn we dus maar wat langer gebleven, en hebben haar daar nauwelijks gezien.

De slechtste camping was zonder meer die van Lublin, Graf Marina (nr 65). Zelden heb ik me zo onveilig gevoeld. Ze haalden daar een (nota bene leeg) bierflesje weg onder onze luifel vandaan. Dat vonden ze bij de receptie normaal, dat waren ze wel gewend. Wij niet, wegblijven dus. De beste camping is eigenlijk moeilijk te zeggen. Die van Talty bij Mikolajki was best goed, die van Zakopane verrassend genoeg ook. Buitengewoon gezellig was die van Czaplinek (nr 251), en met name voor Elke was de door een Nederlander geleidde camping van Kaczorow (Pod Bukami (nr 161)) zeer geslaagd. Die had eigenlijk ook het mooiste uitzicht.

Het meest Pools was de camping van
Polanczyk. Die vonden we dankzij vier Poolse jongeren die in onze camper meereden (vraag niet hoe dat pastte). De eigenaar sprak alleen maar Pools, maar zijn neef die op bezoek was sprak redelijk Engels. We konden wel op de parkeerplaats van de camping staan, als iedere Poolse auto wat opschoof. Dat klopte, we hadden wel één centimeter speling. Net toen Marjan in een dipje belandde omdat ze niet zag hoe we ooit weer de camping afgedraaid zouden komen, kwam de eigenaar met frambozen met room aanzetten. Zo trots was hij op zijn buitenlandse gasten. Toch leuk, die Poolse gastvrijheid. Het eruit draaien was overigens een fluitje van een zloty, omdat sommige Polen brood gingen halen met de auto. Dat was maar goed ook, want heel best hadden we niet geslapen dankzij uitbundig feestvierende Polen op de camping ernaast. Nog een geluk dat we dáár niet stonden.

Paardrijden

Met twee ruiters in je gezin is het niet verrassend dat er wel belangstelling was voor een tochtje met paarden. In de campinggids zag je bij diverse campings een paardje vermeld staan. De verwachtingen waren dan ook hooggespannen, er was zelfs een speciale tas voor ruiterspullen meegenomen (die altijd in de weg stond!). Dat viel tegen. Als je informeerde naar de paardrijmogelijkheden, dan was er tien kilometer verderop wel ergens een boer die wel eens een paard verhuurde. Misschien. Uiteindelijk bleef het paardrijden beperkt tot Kaczorow, waar paarden bij het campingmeubilair horen. Ze rijden daar in de zogenaamde "Western Style", niet wat bij ons in de maneges gebruikelijk is. Het komt er op neer dat je in een goed gesprek met het paard beslist wat je gaat doen. Prinses Irene zou het prachtig gevonden hebben. Overigens hebben mijn paardenliefhebbers me ervan overtuigd dat ze het heel leerzaam vonden. Met name op het gebied van de houding zijn ze erop vooruitgegaan. Ach ja, het zal wel leuk geweest zijn, zelfs als het stortregende gingen ze lessen. Arme knollen.

Zuid-Oost Polen

In Oost-Polen vind je heel veel kleine dorpen, waar veel houten huisjes staan. Het is zo ongeveer een levend openluchtmuseum, heel leuk om doorheen te rijden. Minder leuk is het om door Lublin, een grote stad, te rijden. Daar schijnt een mooie binnenstad te zijn, maar die hebben we maar laten zitten.

In het uiterste zuidoostelijke puntje van Polen, in de driehoek Polen - Oekraïne - Slowakije, ligt een prachtig wandelgebied, de
Bieszczady. Een geweldige streek, een heel mooi bergachtig landschap, schattige houten kerkjes en nauwelijks buitenlandse toeristen. Je vindt er veel Poolse wandelaars.

Ook de Poolse Tatra mag er wezen.
Zakopane is een gigantische drukke toeristenkermis waar je 's winters komt om te skiën en 's zomers om te wandelen. Al die toeristen flaneren door de hele lange hoofdstraat waarlangs de eettentjes afgewisseld worden met toeristenwinkeltjes. Best gezellig, maar wel heel erg massaal. Zakopane en omgeving heeft een heel eigen bouwstijl, een soort grote blokhut. Je legt een paar boomstammen op elkaar en klaar is Karol. Simpel, doeltreffend en nog mooi ook. De daken zijn minder mooi, maar dat komt omdat ze nogal wat sneeuw te verwerken krijgen. We maakten vanuit Zakopane een schitterende wandeling over de Nosal heen. Dat was een echte klauterpartij, maar het resultaat mocht er zijn: prachtige vergezichten over Zakopane, de Tatra en Kuznice. De afdaling was wat simpeler, we hadden de wandeling dus in de goede richting gedaan. Tijdens de afdaling kozen mijn rechterschoen en mijn rechterzool ieder een eigen pad, zodat we die mogen laten repareren na de vakantie. Terug door het dal konden we de klippen zien waarover we gelopen waren.

De
zoutmijnen van Wieliczka zijn een gigantische toeristenattraktie, maar toch één van de hoogtepunten. Ten eerste scheelde het dat het buiten veertig graden was en binnen veertien. Ten tweede waren we er vroeg. Om negen uur waren we de tweede in de rij voor een kaartje en waren we om half tien binnen. Toen we er 's middags weer ingezouten uit kwamen, stonden er enkele honderden mensen in de rij, deels in de brandende zon. Ten derde wordt heel erg goed uitgelegd hoe een zoutmijn werkt, waarom zout belangrijk is en hoe vroeger zout werd gewonnen. De blaaskapel in één van de grotten namen we maar op de koop toe, net als de vele matige beeldhouwwerken van zogenaamde "mijnwerkers". Ze zullen wel officieel als mijnwerker te boek hebben gestaan, maar in feite besteedden ze gewoon al hun tijd aan beelden in erg Oostblokkerige stijl. Het mijnencomplex is overigens gigantisch, er is bijvoorbeeld een heel groot restaurant op een paar honderd meter onder de grond. En in de volledige ochtend hebben we eigenlijk nog maar een klein gedeelte gezien. Je mocht foto's maken, dat is toch vrij zeldzaam. Zo zeldzaam dat ze bij nader inzien niet echt gelukt zijn. Oefening baart kunst zullen we maar zeggen. Het is uiteraard niet de bedoeling dat je zomaar zelf in de gangen gaat rondwandelen, maar als je Pools (of het Engels van de Polen) beroerd genoeg is, kom je er niet altijd onderuit. Samen met een stel Hongaren hebben we iets meer van de mijnen gezien dan de bedoeling was.

Vanuit Wieliczka brachten we ook een bezoek aan de wereldberoemde stad
Krakow. Dat deden we voor de afwisseling met het openbare vervoer. Dat is nog best ingewikkeld: er rijden zo'n tiental verschillende bussen vanuit Wieliczka ergens naar Krakow en zoek daar maar eens de juiste uit. Volgens mij hadden we 's morgens de elfde variant te pakken, waarschijnlijk een eenmalige bus. Dat had als gevolg dat we 's avonds niet precies wisten welke bus we terug moesten hebben. Na raadpleging van twee toeristenburo's (we zijn niet de enigen die moeite hebben met het openbare vervoer labyrinth) hadden we bijna de goede bus terug te pakken. Jammer genoeg ging die naar Wieliczka-Noord en wij moesten natuurlijk naar Wieliczka-Zuid. Gelukkig bleven we het onweer op het laatste half uurtje lopen grotendeels voor.

Krakow is verder best een aardige stad, maar niet om je erg druk om te maken. Het centrale plein kun je niet echt gezellig noemen, veel te groot. Van de kathedraal en de burcht word je ook niet warm of koud. Nou ja, wel warm, want het was tegen de veertig graden. Bij de lakenhal op het grote plein konden we terecht voor de souvenirs (leren riem voor mij, handgemaakte pop voor Elke). Net buiten dat plein zijn wel wat leuke straatjes en vooral binnenhofjes. Alleen de universiteit, het Collegium Maius, was wel erg leuk. Een knusse binnenplaats met een fonteintje, een soort kloosteromgang, een veranda op de eerste verdieping en tot onze verrassing een uurwerk met bewegende poppen. Een klein dieptepunt was de Mariakerk. Hier zou namelijk een prachtig, wereldberoemd houtsnijwerk zijn. 's Morgens konden we er niet in, want er was een dienst. Polen zitten niet alleen op zondag in de kerk. Maar 's middags konden we na een trouwpartij dat snijwerk dan toch aanschouwen. Dat was even zoeken, want je zag een werkelijk afschuwelijke beeldenpartij met veel bladgoud erg prominent op de voorgrond in een drieluik. Geen mooi houtsnijwerk te vinden. Aanvankelijk dacht ik nog dat het op de achterkant van het drieluik te vinden zou zijn, maar ja, dat kon je niet zien. En het heeft bijna een half uur geduurd voordat het echt tot mij doordrong dat die afzichtelijke vergulde beeldenpartij toch echt het beroemde houtsnijwerk was. Geschikte naam heeft die stad: Krak-Au. Het folkfestival 's avonds kon nog een beetje goedmaken.

Dorpen en steden

Polen is dichtbevolkt. Dat merk je aan de vele grote steden, maar ook aan de vele dorpjes die je tegenkomt. De meeste dorpen hebben een soort lintbebouwing. Vaak gaat ook het ene dorp ongemerkt in het andere over. In het westen tref je in een dorp nog vaak een serie Oostblokflats aan. In het oosten zie je dat grappig genoeg niet, daar zijn de huizen vaak ook ruimer opgezet, maar ook vaker van hout. Daar kom je ook hele mooie houten kerkjes tegen, zoals die van Jablonka. En ook kerkjes in een meer oosterse stijl zoals in Jelonka. Maar goed, daar zit je dan ook in het oosten voor.

De steden hebben vaak (zware) industrie in de buurt. Maar in aardig wat steden is het centrum vaak oud en de moeite van het bekijken waard. Eerlijk gezegd vond ik de gribus rondom Katowice nog wel meevallen, hoewel ik moet bekennen dat we er toch heel hard over de snelweg doorheen gereden zijn (één van de weinige plekken waar dat kon...). We vonden
Torun met vlag en wimpel de mooiste stad, met Klodzko als goede tweede.

Winkels

Een beetje dorp heeft een sklep, een klein winkeltje waar van alles te koop is. De ideale plek om broodjes te halen. In de steden vind je supermarkten, met een wisselend aanbod. De (Super)Sem winkels vonden wij het prettigst. In de Biedronka (=Lieveheersbeestje), een soort Aldi, kreeg ik last van claustrofobie, en dat lag niet aan mij. Ook de Plus supermarkten waren niet echt fijn, het is vast niet dezelfde keten als in Nederland. Buiten de steden vind je gigantische hypermarkten, vrijwel allemaal bekende Europese namen als Tesco, Géant, Intermarché enzovoorts. Die doen ook niet onder voor hun westerse collega's. Je vind nauwelijks gespecialiseerde groenteboeren, bakkers, slagers en dergelijke. Bijna allemaal weggeconcurreerd door de andere winkels

In het begin valt het overigens niet mee om vanaf de weg te onderkennen wat nu precies een supermarkt is en wat niet. Zo hebben wij geprobeerd om bij een benzinestation en op een meubelboulevard onze dagelijkse boodschappen te doen. Zo leer je wel snel natuurlijk.

Net als het eten is alles in Polen goedkoper, behalve dan dingen als CD's, apparatuur en merkspeelgoed en dergelijke. Dat is zeer prettig voor het vakantiebudget. De dames konden nog paardrij-outfit voor de helft van de Nederlandse prijs te pakken krijgen. Toch voel je je wel een beetje opgelaten als voor Elke voor 6 Euro een prachtig pakje koopt. En in het Westen tref je ook Duitsers aan die een dagje goedkoop gaan shoppen.

Zuid-West Polen

Klodzko (Duits Glatz) ligt in een soort keteldalletje en ziet er van buiten af niet zo bijster indrukwekkend uit. Maar het blijkt een heel leuk klein stadje te zijn, met een leuk plein, een groot raadhuis en een soort verkleinde Praagse Karelsbrug. Het wordt gedomineerd, zoals dat clichématig heet, door een knopperd van een oud-Pruisisch fort. Het aantrekkelijkste deel van Klodzko speelt zich ondergronds af. Onder het fort ligt een groot gangenstelsel. De theorie daarvan was dat je de vijandelijke kanonnen van onder af kon opblazen. In de toenmalige praktijk is het niet gebruikt. In het huidige praktijk is het een hele aparte toeristenattraktie. Je mag er echt niet zonder gids in. Dat is terecht, want je ziet geen hand voor je ogen, en bovendien heet het niet voor niets het labyrinth. Hoewel de gangenstructuur duidelijk is, ben je in no-time verdwaald. De rondleiding was alleen in het Pools, maar de schriftelijke Engelse vertaling hielp een beetje. Spannend was het gangetje waar zelfs Elke moest bukken, waar ik bijna kruipend door moest en waar Marjan de rugzak af moest doen. Elke vond het heel leuk dat ze met een stel Groningers kon communiceren. Die kregen dan ook constant aanwijzingen voor hun kiezen.

Je hebt ook nog een onderaardse gang van de rivier naar het fort toe, onder de stad door. Die hebben ze ook geschikt gemaakt voor toeristen. Die mag je op eigen houtje in, maar die is dan ook beter verlicht. En je kunt er niet verdwalen, het is maar één gang.

Op weg naar Kaczorow kwamen we nog door een heel mooi wandelgebied bij de Tsjechische grens bij
Kudowa-Zdroj. Daar zou volgens ons boekje een spectaculaire wandeling moeten zijn: Bledne Skaly (Dwaalrotsen). De autotocht erheen was niet minder avontuurlijk. Tegen betaling moest je over een steeds smaller wordend weggetje omhoog. We maakten ons ernstige zorgen wat we moesten doen als we een tegenligger zouden ontmoeten. "Het is hier vast verboden voor bussen", merkte ik nog op. Dat was net voordat we in de file vlak voor de parkeerplaats belandden. Daar ontwaarden we tot onze schrik enige bussen. Nog mazzel dat we die niet waren tegengekomen. Hoewel, mazzel? Nadere bestudering van de Poolse aankondigingen maakte duidelijk dat er een strikt éénrichtingsverkeer wordt gehandhaafd. Op het hele uur een kwartier de ene kant op, op het halve uur een kwartier de andere kant op. Voor niks dus in onze rats gezeten. We hadden op de heenweg uiteindelijk wel mazzel gehad, namelijk dat we precies op het goede tijdstip op dat weggetje waren beland. En op de terugweg vonden we dat ze wel rekening konden houden met vijf Brabantse minuten (geen kwartiertje in dit geval!).

De wandeling zelf was heel apart. Je moest door een heel veld van enorme rotsblokken heen, ook al labyrinth genaamd. Dat leverde inderdaad spectaculaire rotsformaties en spectaculair smalle doorgangen (rugzak af) op. Zeer de moeite waard, zelfs al was het enigszins file lopen.

Onze laatste dagen sleten we in Kaczorow. Een doorsnee dorp. Elke maakte met de familie van haar vriendin nog een tochtje naar vermoedelijk Karpacz. En onze buren kwamen kliedernat terug van een waterval bezoek. Nee, niet er in gevallen, maar een regenbui die hen wel en ons niet te pakken had genomen. De laatste dag in Polen werd hier in stijl met een kampvuur afgesloten.

Fietsen

Als je fietsen leuk vindt, dan heb je in Polen de verkeerde hobby gekozen. De Polen zelf gebruiken zeer regelmatig de fiets, zelfs in het bergachtige zuiden. Aanvankelijk vraag je je af waarom Polen dan zo weinig wielrenners heeft voortgebracht. Na enkele dagen in het verkeer snap je het al: die zijn gewoon plat gereden. Het is eigenlijk heel eenvoudig: of de wegen zijn goed en razend druk of de wegen zijn zo slecht dat je zelfs als mountainbiker je twijfels hebt.

Ik heb één poging gewaagd in de rustige Bieszczady. Ik had daar een tochtje van zo'n veertig kilometer gepland. De eerste twaalf kilometer langs een grotere weg waren prachtig. Goed asfalt, matig druk, een lange afdaling, een mooi klimmetje. Het eerste kleine weggetje was zo mogelijk nog mooier door een rivierdal. Prachtig asfalt, gesubsidieerd door de EU. En na acht kilometer was de subsidie op. Ik heb het vanaf daar nog nooit zo slecht gezien. De weg had letterlijk meer kuilen dan asfalt. Als fietser moet je slalommen om het aantal kuilen zo minimaal mogelijk te houden (vermijden kun je ze niet). Maar je gaat nog sneller dan de gemiddelde auto, waar je regelmatig met je hoofd door het dak stuitert. Bergop is zwaar, maar steil bergaf is een drama. Je kunt door de diepe kuilen gewoon de remmen niet houden. Het andere kleine weggetje wat ik moest hebben bleek een grintpad te zijn, dat ik in eerste instantie over het hoofd had gezien (foutje op de kaart) en dat ik in de herkansing maar na een paar honderd meter opgaf. Geen doorkomen aan. Dus mocht ik alle gereden kilometertjes weer terug doen. Na vier uur en vijftig kilometer had ik pijnlijke knieën en had Elke slechts één terechte opmerking: "Sukkel!"

Muziek

Met name in het zuiden is Polen een muzikaal land, met een voorliefde voor volksmuziek. Elke was helemaal gebiologeerd door de muziek die live in restaurantjes van Zakopane werd gespeeld. Dat is overigens best leuke en bepaald niet simpele volksmuziek uit de lokale streek, de Gorale. Het klinkt erg Slavisch natuurlijk, met een aantal violen, altviool, bas en incidenteel een cither. En met zang en gefluit.

In Krakow was nog een folkfestival, waar we met name onder de indruk waren van muziek en dans uit Slowakije. Elke was vooraan niet weg te slaan. Jammer genoeg moesten we om een uur of zeven terug naar de camping. Dat hebben we gecompenseerd met de aanschaf van twee folk-cd's.

Uitloop

Vanuit Kaczorow zit je vrij snel aan de Poolse grens, en doordat het daar behoorlijk opschoot, konden we uiteindelijk tot in de buurt van Kassel komen. Daar vonden we een leuke camping in een lus van een rivier, Zur Fuldaschleife. Het restaurant erbij was gespecialiseerd in schnitzels. Verder vonden we er nog Fries sprekende Friezen en nota bene een Poolse ober. Die lag weer in een deuk toen we begonnen met "dzjen dobre...".

De volgende dag waren we in wip thuis.

Conclusie

Polen is een gevarieerd land, met hartstikke gezellige mensen. Het heeft hele mooie stukken, maar vanuit trekkersoogpunt is het jammer dat die mooie stukken net iets te ver uit elkaar liggen. Crimineel is het zeker niet, het is een "gewoon" beschaafd land. Voor een avontuurlijke vakantie moet je wat dat betreft in de Oekraïne zijn, heb ik me laten vertellen. We zijn erg benieuwd hoe Polen over zeg tien jaar er uitziet. Misschien gaan we dan wel weer een keer kijken.