Languedoc herfst 2004

Heenreis

Het blijft een lekker gevoel: op donderdag beslissen waar je zaterdag eens heen zal gaan in de herfstvakantie. De zon had zijn verblijf in de Languedoc gepland. Aanleiding voor ons om ook maar eens die richting op te gaan. Volgens de ANWB en zusterorganisaties werden nergens op onze route files verwacht. Maar in Luik bleek dat ik even de wegwerkzaamheden in de richting van Brussel over het hoofd had gezien. Niet dat we die kant op moesten, maar daardoor stond ook het verkeer richting Luxemburg vast. Dat scheelde een klein half uurtje. Gelukkig was het droog en waaide het 's middags niet zo hard en konden we dat half uurtje nog vóór Beaune goedmaken. Op het campinkje dat wij inmiddels al zo goed kennen, konden mijn ribbetjes nog even uitrusten voordat we de stad in trokken op zoek naar een restaurant. Jammer genoeg waren meer mensen op dat idee gekomen en waren de restaurants vrijwel allemaal vol gereserveerd. Nog goed dat we voor Franse begrippen vroeg waren. Dat leverde uiteindelijk bij Toison d'Or het laatste vrije plekje op. Het was nog een goede keuze ook: het kindermenu had zelfs slakjes op het programma staan en dat was natuurlijk een gemakkelijke prooi van onze eigen kleine slakkenverdelgster. De geadverteerde en gevreesde authentieke franse muziek werd gelukkig beneden in de kelder gespeeld. Met behulp van de Boeuf bourguignon, de franse kaasjes en rode bourgogne kwamen we culinair al de eerste dag in vakantiestemming.

Ook de volgende dag verliep de reis voorspoedig. En het had nog sneller gekund als we dwars door Lyon waren gegaan in plaats van er omheen. Dat bleek toen we een andere camper na Lyon voor de tweede keer inhaalden. Om drie uur waren we bij ons beoogde doel: Castries bij Montpellier.

Castries

De camping was een aardige afknapper. Veel schaduw is hartstikke handig in de zomer, maar ongezellig donker in de herfst. En het halve toiletgebouwtje wat open was, was blijkbaar nog te groot om schoon te houden. Het plaatsje zelf was op loopafstand en het was nog een leuke wandeling ook. Je kon al vrij snel langs het plaatselijke aquaduct gaan lopen. Eerst lag dat erg hoog, met grote bogen. Later lag het vlak langs de grond en kon Elke eroverheen lopen en konden we binnenin kijken. Het centrum van Castries ligt op een hoge heuvel en we volgden het aquaduct totdat het in een kerk verdween. Aan de andere kant kwam hij er niet meer uit. Of de bron nu op de plek van de kerk ligt, of dat het aquaduct vroeger nog doorliep kwamen we niet te weten. In het dorpje zelf was weinig te beleven. Gelukkig waren er drie restaurants. Om het in stijl af te maken: één had vakantie en een andere vermeldde netjes dat ze gesloten waren op zondag. Het derde restaurant bleek dat ook te zijn, maar vond het verder niet nodig om dat te vertellen. Kortom, om half acht trokken drie hongerige magen terug naar de camping. Daar prezen we ons gelukkig met ons reservevoedsel, een visbordje. Het heeft wel wat om midden in de herfst om half negen buiten in het donker gezellig zitten te eten. Lekker, die zomertemperaturen.

Cirque de Mourèze

Normaal gesproken blijven we na twee reisdagen een dagje op de camping om uit te rusten, maar als de omstandigheden zo beroerd zijn, moet je wel eens van je plan afwijken. Daarom vervolgden we onze tocht direct naar de Cirque de Mourèze. Je verwacht daar net zo iets te zien als bij de Cirque de Navacelles. Daar heb je een gigantisch diep keteldal. Hier was het heel anders. Je ziet een vrij ondiep rotsachtig dal, met allemaal rotstorentjes. Het deed een beetje aan de Torcal de Antequera in Spanje denken. Een heel maf gezicht. Je kunt er heerlijk doorheen dwalen, als je tenminste de weg door het dorpje hebt gevonden.

Uiteindelijk reden we door naar
Lamalou-les-Bains, onder weg vrolijk zingend over Lipo de clown en Lamaloe. De camping was hier een stuk opener en schoner. Lamalou is een kuuroord. Je ziet dus veel vergane glorie, zowel gebouwen als mensen. Hier waren restaurantjes genoeg. En ze waren vooral geopend. We belandden uiteindelijk in het pannekoekenrestaurant van de verzorgingsflat naast de camping. Heerlijk gegeten, drie gangen pannekoeken, net alsof we in Bretagne zaten. Ook Elke's kastanje-ijsje was apart (en lekker).

's Nachts onweerde het en regende het pijpestelen. Als het dan toch slecht weer moet zijn, dan liever als wij slapen.

Oppidum d'Enserune

Bij ons afscheid van Lamalou kwam nog een autootje de camping oprijden met biologische druiven en wijn. Marjan kocht een fles wijn. Of die biologisch was weten we echt niet, maar hij bleek 's avonds wel heel lekker te zijn.

Na een mooi ritje door de
Gorges de l'Orb en langs veel wijnvelden van de Appelation St. Chinian wilden we het Oppidum d'Enserune bezoeken. Maar dat is buiten het seizoen tussen de middag gesloten. Dus lunchten we op de parkeerplaats en speelden Mastermind in de camper. Elke begint dat spel al aardig door te krijgen.

Het Oppidum is een hoge steile heuvel in een verder tamelijk plat landschap. Hier stond vroeger een Gallisch fort annex verblijfplaats. Ze zijn hier al een tijdje aan het graven, en het moet in de Romeinse tijd een belangrijke handelsplaats zijn geweest, ondanks dat de latijnse naam niet bekend is. Als je daar bovenop wandelt is het nog best groot. Erg mooi was het uitzicht op het
Étang de Montady. Hier lag vroeger waarschijnlijk een meertje, waar de grenzen van de landerijen er omheen naar toe afliepen. Nu ligt het meertje droog en krijg je vanaf het Oppidum het gevoel dat je naar een afbeelding van de zon en zonnestralen op de grond zit te kijken. Of dit vroeger ook zo was en of dit een met opzet is, daar ben ik niet achter kunnen komen. Op de heuvel is ook nog een museum met een ongelooflijke hoeveelheid gebroken vazen. En een winkeltje waar Elke een heel mooi kinderboek over de prehistorie bemachtigde.

Voor het bezoek aan Beziers hadden we geen tijd meer, dus reden we naar de camping van
Narbonne. Onderweg kochten we garnalen, zodat het avondeten ook weer vast stond. Op de camping Le relais de la Nautique waren we in het bezit van een lange, smalle strook land en een eigen toilethuisje. Met name dat laatste was zwaar overdreven, maar goed.

Narbonne

Nu was de tijd voor onze rustdag echt aangebroken. Die besloten we te besteden aan een fietstochtje naar Gruissan. Dat zou uiteindelijk een tochtje van zo'n 26 km worden door vlak terrein met af en toe een lelijke bult. Elke had haar versnellingen hard nodig en werd steeds fanatieker. Zeker op de terugweg toen we wind mee hadden. Het landschap was tamelijk apart. Moerassig en veel kanaaltjes. De wijngaarden staan hier beter bewegwijzerd dan de plaatsjes. Zonder al te grote omwegen bereikten we Gruissan, een aardig dorpje dat aan bijna alle kanten omgeven wordt door water. Het ligt dan ook heel mooi. Voor de zware terugtocht aten we onze buikjes vol in een lokale pizzeria.

De volgende dag hadden we eigenlijk verder naar het zuiden willen doortrekken, maar het zonnetje scheen overheerlijk. Net toen we zo ongeveer rijklaar waren, keken we elkaar nog eens aan. Kortom, het werd een luierdagje in de zon. De camping is eigendom van Nederlanders en die hadden 's middags een bezighoud-programma voor de kinderen. Er kwamen er bij het midget-golven twee opdagen, zodat Elke de verdere middag met Jordi speelde. Jordi's familie heeft een huisje op de camping en mag je dus tot het plaatselijke meubilair rekenen. Jordi zelf was een wandelende spraakwaterval en, laten we het diplomatiek brengen, niet alles was even zinnig. We weten nu dat hij wel eens op internet goochelt. (Wie dat niet snapt moet maar de harde g door een zachte g vervangen, het kwartje viel bij ons ook pas later). Nadat hij Elke had laten verdwalen, werd hij door haar gedumpt.

Minerve

De laatste dag besteedden we aan de Catharen vesting van Minerve. Op een werkelijk formidabele plek aan de Cesse ligt een rots omgeven door twee grote kloven. Daarop is het dorpje Minerve gebouwd. In de tijd van de Catharen werd het een maand lang belegerd en uiteindelijk ingenomen. Er werden toen 140 gelovigen terechtgesteld. Bij het kerkje staat een herdenkingskruis, ongetwijfeld van veel latere datum.

Je kunt tegenwoordig met een brug over de Cesse heen naar het dorp. De Cesse lag helemaal droog. Delen van de rivier liggen ook ondergronds. Het dorpje is heel gezellig en behoorlijk toeristisch, maar daar heb je in de herfst geen last van. We hebben het helemaal verkend.

Daarna gingen we over piepkleine weggetjes naar de
camping Le Vernis van Azillanet. Ook hiervan zijn de eigenaren Nederlanders. Het restaurant was open, maar de kokkin geblesseerd. Enkele vaste campinggasten namen haar taak over en als we wilden, konden we gerust aanschuiven. Dat bleek een heel gezellig en heel lekker maal te worden. De eigenaren zaten in Nederland en als de kat van huis is... De tien vaste gasten waren allemaal Nederlanders en zijn verenigd in de "vrienden van Le Vernis". Ze zijn vaak op de camping te vinden, behalve in de zomer als het daar te warm en te druk is. We kregen een heerlijke vis voorgeschoteld. Ik weet absoluut niet wat het precies was, maar dat is minder belangrijk. Mijn tweede portie bleek zonder dat ik het wist de laatst verkrijgbare te zijn. Sorry. Elke vond het ook beregezellig, ze heeft zich uitstekend vermaakt met de poes en de hond. Het was jammer dat we niet al te lang konden blijven, want de volgende dag moesten we niet al te laat op om aan de thuisreis te beginnen.

Terugreis

De terugreis was geen onverdeeld genoegen. Tussen Sête en Montpellier was de tolweg afgesloten. Dat betekende lang in de file staan en een alternatieve toeristische route naar Montpellier. In Montpellier namen we nog een verkeerde afslag en toen we weer in de file dreigden te raken, wilde ik de camper omdraaien. Ondanks zijn beperkte draaicirkel pastte dat niet. Ik moest steken, de auto sloeg af en een vrachtwagen moest vol in de remmen om één centimeter voor de camper tot stilstand te komen. We kwamen met de schrik vrij, maar de vrachtwagenchauffeur kwam (terecht) woedend uit zijn vehikel en begon op onze auto in te trappen. Daar leek niet mee te praten, dus voltooiden we onze manoeuvre en reden maar gauw weg. Toen we Montpellier uit waren, namen we de schade maar eens op. We hadden een flinke deuk in het portier, maar gelukkig ging het raampje nog dicht.

We wilden ditmaal dwars door Lyon gaan, maar volgens Marjan betekende "bouchon" file, dus werd het weer de rondweg. Zonder problemen overigens. Enkele duizenden motorrijders hadden de andere kant van de snelweg volledig afgesloten. Zo weten we ook weer wat de Fransen met een "manifestation" bedoelen. De files naar het zuiden waren niet te overzien.

Al met al kwamen we laat in Beaune aan, maar dat was gezien de Franse etenstijden geen ramp. Ons restaurantje van vorig jaar was net als vorige week weer dicht, dus dat zal wel failliet of wegen vakantie gesloten zijn. We vonden ietsjes verderop een leuk restaurant diep in de kelders van Beaune. We namen dus Bourgondisch afscheid van de vakantie. Het eten was heerlijk, de bediening flut, dus we bespaarden ons weer een fooi.

De volgende dag mochten we zo ongeveer het licht uit doen op de camping. Dit was namelijk de laatste openingsdag. Over de terugreis hadden we verder geen klachten, het reed allemaal vlot door. Doordat we nog niet waren overgeschakeld op de wintertijd, zaten we thuis weer gelijk in het goede ritme. Jammer genoeg waren we de herfstse temperaturen niet meer gewend...