Gereedschapskistje

Taktische tips 6: Gereedschapskistje

Op onze club vind je een hoop verschillende mensen. Ze hebben één ding gemeen: ze spelen bridge. Op het gebied van bijvoorbeeld doe-het-zelven zie je behoorlijke verschillen. De ene heeft zijn schuur, wat zeg ik, zijn garage volstaan met het ene prachtige gereedschap na het andere. De ander kan zich nog vaag herinneren dat er ergens in het derde laadje van de zolderkast nog een hamer zou moeten liggen. Of was het ergens in het keukenkastje? Nou ja… Het grappige is dat die verschillen niet altijd terugkomen in hun voortbrengsels. Blijkbaar is de grootte van de gereedschapskist niet doorslaggevend, maar speelt het handje (en het verstand) wat het gereedschap bedient een grotere rol.

Op bridge-gebied heb je die verschillen ook. De één komt elke speelavond binnen met een compleet bied-systeem waar je zowat een boek mee kunt vullen. De ander vindt zo’n bierviltje al veel te ruim bemeten voor zijn bied-afspraken. En zie je die verschillen terug in de resultaten? Een beetje wel, maar ook hier geldt dat het handje dat het biedsysteem bedient veel belangrijker is dan het systeem zelf. En, uniek voor bridge, het handje van je partner telt even zwaar mee. Zoals wereldkampioene Bep Vriend het zegt: Het doet er eigenlijk niet toe welk biedsysteem u gebruikt, als u maar hetzelfde systeem gebruikt als uw partner.

Biedsystemen zijn er in principe in twee smaken: natuurlijke en kunstmatige systemen. Bij natuurlijke systemen geldt over het algemeen dat je biedt in de kleur die je wilt spelen en hoe hoger je biedt, hoe sterker je bent. Kunstmatige systemen proberen de biedruimte die er is zo goed mogelijk te benutten en wringen zich daarvoor desnoods in de vreemdste bochten. In de praktijk biedt er niemand zuiver natuurlijk of zuiver kunstmatig. Bijna iedereen speelt na een 1SA-opening 2 als Stayman en niet als een vierkaart klaveren of iets dergelijks. En kunstmatige systemen worden bij hoge tussenbiedingen bijna vanzelf natuurlijk.

Aangezien iedereen bij onze club in ieder geval als basis-systeem iets natuurlijks heeft even een voorbeeldje van een kunstmatig biedverloop:

West Oost
HT8 AV74
2 AV3
AT92 HVB8
HVB62 A8

In een voor onze begrippen gewoon systeem begint West met 1, zegt Oost 1, West 2, waarna Oost het probleem mag gaan oplossen om in het goede contract te komen. Als je Azen en Heren gaat vragen (4SA of 4 of hoe je dat ook doet) kom je waarschijnlijk in 6 of 6SA, want je mist een Heer. Als je controles gaat bieden (2) komt je in 6, 6SA of misschien zelfs wel 7. 7SA maak je vrijwel altijd (12 slagen van top en dan de 5e klaveren, of de 4e schoppen of V of T), maar is lastig te bieden. Een kunstmatige bieding:

West Oost
1 (11-15ptn geen 5kaart hoog) 1 (Vertel nog eens wat)
2 ( en ) 2 (Vertel nog eens wat)
2 (4kaart, 5kaart) 2 (Vertel nog eens wat)
3 (3kaart, singleton) 3 (Vraagt naar Azen)
3SA (1 Aas) 4 (Vraagt naar Heren)
4 (2 rode of 2 zwarte heren) 4SA (Vraagt naar vrouwen)
5 (1 vrouw) 5 (Welke vrouw?)
5 (V) 5SA (Vraagt naar boeren)
6 (1 boer) 6 (Welke boer?)
6 (B) 7SA (Eindcontract)

1 zegt niks over de ruiten, 1 zegt niks over de harten, en zo gaat het maar door. Oost weet precies de honneurs en de kaartverdeling van West en tja, dan is het niet moeilijk meer. Merk op dat Oost helemaal niks over zijn kaart vertelt. West heeft dan ook niets om na te denken, maar moet alleen maar antwoorden geven op vragen van Oost. En informeren naar boeren, ja dat is natuurlijk voor ons gewone stervelingen niet weggelegd. Je moet er niet aan denken dat je dit soort biedingen allemaal uit je hoofd zou moeten leren. Er zijn nog zoveel andere leuke dingen in de wereld… Je ziet in ieder geval: mooie en luxe gereedschapskoffers hebben een lange en ingewikkelde handleiding.

Aan de andere kant, als je zo eens informeert bij verstokte C-lijners wat ze bieden, dan gaan sommigen zelfs zover om de openingen op 2 nivo maar gewoon af te schaffen. Veel te moeilijk, vergeten we toch maar, zeggen ze. En laten we wel wezen. Wie met de blote vuist een spijker in de muur wil slaan, zal moeten accepteren dat er wel eens een schilderijtje naar beneden komt zeilen. Maar hij loopt niet het risiko dat hij door een onhandige hamerslag een hele muur laat omdonderen. Welk biedsysteem je ook gebruikt, geen enkel is ideaal. Met het ene systeem zal je hooguit wat vaker in een goed contract terechtkomen dan het andere, maar volmaaktheid bestaat niet.

Zeg nou zelf, als je iemand langs laat komen voor een doe-het-zelf klusje (een laat-het-iemand-anders-doen klusje dus eigenlijk), wat zie je dan het liefst? Iemand in een versleten overall met een klein versleten gereedschapskoffertje die even naar het probleem kijkt, zijn pet opzet en rustig en overdacht begint te knutselen? Of iemand in een gloednieuwe stofjas met een gloednieuwe uiterst moderne gereedschapskist die verbaasd naar het probleem kijkt, op zijn achterhoofd krabt en wanhopig de gebruiksaanwijzingen van zijn gereedschap gaat lezen? Wie mij ooit eens een Workmate heeft zien opzetten, zal begrijpen wat ik bedoel. Daarom:

Taktische tip 13:Zorg dat jij en je partner je biedsysteem door en door kennen. Beter een paar conventies die je samen kan onthouden, dan een hoop afspraken die je partner toch vergeet (jijzelf vergeet nooit iets natuurlijk…).

Hoe leer je je systeem beter kennen? Het klinkt misschien raar, maar je zult er nog van opkijken als je samen met je partner je basisleerboek (Van Start Tot Finish, Bieden met Berry, Biedemeijer) eens hoofdstuk voor hoofdstuk doorneemt. Dan blijkt dat je vaak toch verschillend over bepaalde standaard(?)-biedingen denkt. En wat dacht je van de opfriscursus van Jos? Wat doen we ook al weer als er na een 1SA-opening tussengeboden wordt? Doe dit samen met je partner en de procentjes gaan langzaam, maar onafwendbaar omhoog. En hoogstwaarschijnlijk je speelplezier ook.

Goed, stel dat je je bied-systeem grotendeels snapt, hoe breid je dat dan uit? Dat kan op veel manieren natuurlijk. Je leest eens wat over een conventie, je vraagt eens wat aan een ander, je bedenkt zelf wat enzovoorts. Neem niet zomaar iets klakkeloos over. Kijk elke keer weer of en hoe je een conventie in je eigen systeem opneemt. Waar moet je op letten bij het gebruik van een bepaalde conventie:

  1. Wat is het voordeel? De Stayman-conventie heeft bijvoorbeeld als voordeel dat je verschil kunt maken tussen een vierkaart hoog en een vijfkaart hoog, en dat de openaar vaak de uitkomst naar zich toe krijgt.
  2. Wat is het nadeel, wat moet ik er voor opgeven? Bij Stayman vervalt de natuurlijke betekenis van 2, een vijfkaart klaveren. Bovendien kan de tegenstander klaveren doubleren voor de uitkomst.
  3. Kom-tie vaak voor? Een conventie die niet vaak voorkomt, is blijkbaar niet erg nuttig en vergeet je verder erg gemakkelijk. Stayman komt zeker eens op de twee avonden voor, en dat is best vaak.
  4. Kan ik het gemakkelijk onthouden, is het gevoelig voor misverstanden? Stayman is simpel te onthouden, alleen de antwoorden voor als je beide vierkaarten hoog hebt, zijn wel eens verschillend (standaard 2SA, maar vaak ook 2).
  5. Wat doe ik als de tegenstander tussenbiedt? Vaak onontgonnen terrein! Je zou als tegenstander haast blind een kleur kunnen volgen na een 1SA opening, want veel spelers hebben hier geen afspraken over. De één laat Stayman zitten, de ander gebruikt 3, en nog iemand anders probeert het met een (negatief) doublet.

Als je misverstanden wilt vermijden is het nog niet zo’n slecht idee om je op onmogelijke biedingen te concentreren. Dit zijn biedingen die niet bestaan in een normaal biedverloop. Bijvoorbeeld, je opent met 1 (minstens vierkaart ) en je partner antwoordt 1SA. Dat kan helemaal niet, want met een vierkaart ruiten zegt die 1, met een vierkaart harten 1, met schoppen 1 en met een vierkaart klaveren 2. Als je voor 1SA iets aparts afspreekt zal dat minder gemakkelijk vergeten worden, je wordt immers vanzelf wakker geschud.

En wat doe je met deze kaart als partner 1 opent (minstens een vierkaart)?:

A53
B64
HV87
B98

Het maakt me niet uit, hoor. Als je hier 2SA mee zegt dan belooft 2 blijkbaar een vijfkaart. En als je hier 2 mee antwoordt, dan kan ik me eigenlijk niet voorstellen met welke kaart je dan wel 2SA zegt. Dan kun je concluderen dat 2SA als antwoord zelden of nooit voorkomt. Het wordt voor heel veel conventies gebruikt, en dat is over het algemeen een goed plan.

En, heb je wel eens met 8 à 9 slagen met ruiten als troef 2 geopend? Ja? Wat een ellende hè? Als je partner het niet vergeten is moet hij vaak 2SA of 3 zeggen en ga dan nog maar eens uitzoeken of 3SA een mogelijkheid is of dat het 5 moet zijn (of toch nog 3…). Met harten of schoppen als troef is dat minder erg, want dan wil je graag in 4 of 4 zitten in plaats van 3SA. Voor veel mensen is dat de aanleiding geweest om de natuurlijke betekenis van 2 maar af te schaffen. De meeste spelen de zogenaamde Multi: een 6-kaart hoog met 8-11 punten dan wel een heel sterke opening in een lage kleur. Maar bij de cursus van Jos worden zowel 2 als 2 gebruikt om sterke spellen mee aan te geven.

En zo zijn nog vele voorbeelden te geven. Maar dat bewaar ik voor een andere keer. Verzoekjes kun je altijd bij me indienen. O ja, voor de niet-doe-het-zelvers: volgens Marjan kun je het simpele gereedschap vervangen door het koken met recepten uit de Allerhande en de luxe kist door de Tip Culinair. Voor mij maakt het niet uit, ik ben ongeveer even handig achter de boormachine als achter het fornuis.