Zweden zomer 2002

Reis

Met onze vertrouwde combinatie van auto, vouwwagen en fietsen achterop vertrokken we om half zeven. Het zat lekker mee en zodoende eindigde de eerste etappe om drie uur in Travemünde. De boot was nog niet gearriveerd, maar we konden de auto op de kade achterlaten en het dorpje te voet gaan verkennen. Dat bleek best leuk te zijn en we zagen ons vervoermiddel, de Nils Holgersson, binnenvaren. Een veel te grote boot in een te klein kanaaltje, net een olifant in een porceleinkast. Het porcelein bleef echter heel. Bij nadere inspectie bleek de boot van de TT-Linie daadwerkelijk reuzegroot. Het was niet druk, zodat we konden genieten van een panoramisch uitzicht op Travemünde. We vertrokken later dan de geplande tien uur, maar na een rustige, korte nacht kwamen we een half uur voor schema om half acht uitgerust in Trelleborg aan. Zweden lag aan onze voeten.

Ruimte

Het eerste wat opvalt is de ruimte die je in Zweden hebt. Hier kijken ze niet op een paar kilometer. Zelfs in het 'dichtbevolkte' zuiden zit je bepaald niet op elkaars lip, sterker nog, om een andere lip te kunnen zien heb je een verrekijker nodig. Ook figuurlijk krijg je de ruimte. De gemiddelde Zweed laat je rustig je gang gaan. Toch is de discipline groot en je voelt je op een of andere manier heel veilig. Campings waar het om elf uur 's avonds vrijwel zonder uitzondering stil is, het is niet elk land gegeven. Van de mythe dat de plaatsen op de campings groot zijn in Zweden bleef echter weinig heel.

De Zweden zelf vonden het echter maar druk. De kroon was gedevalueerd, dus veel Zweden bleven in eigen land, en veel buitenlanders zagen hun kans schoon. Het levensonderhoud was dan ook slechts net iets duurder dan in Nederland, en dat viel alleszins mee.

Wegen

Een vierbaansweg is een zeldzaamheid in Zweden. Op een tweebaansweg kun je echter ook prima doorrijden, want over het algemeen is het absoluut niet druk. Om half negen 's ochtends op de rondweg om Malmö, de derde stad van Zweden, hadden we wel wat drukte en files verwacht. Niks daarvan. Zo rustig is het 's nachts op een willekeurige B-weg in Nederland nog niet. De doorgaande tweebaanswegen zijn wel apart. Aan beide kanten is een halve rijbaan extra, en je wordt verondersteld naar rechts uit te wijken als iemand je wilt inhalen. Een prima systeem, zolang men aan beide kanten niet tegelijkertijd aan het inhalen is. Maar ja, weet dat maar van tevoren. Meestal komt er niks aan, dus meestal gaat het wel goed. Dan hoef je alleen maar even op te letten als het halve strookje er soms even afgaat. Kortom, niet echt handig, zeker niet als je een lange inhaaltijd hebt, bijvoorbeeld met een vouwwagen erachter. Gelukkig komen de Zweden daar zelf ook achter en zie je steeds meer echte driebaanswegen, met een regeling welke kant mag inhalen. Toch een tikje veiliger.

De niet-doorgaande wegen zijn trouwens ook apart. Het is namelijk altijd de grote vraag of ze wel verhard zijn. Nou is het op een onverharde weg niet direct een rally-cross in mul zand, want de weg is goed aangestampt, maar heel erg hard rijden kun je er nou ook weer niet. Met 50 km/u worden de kuilen, het opspattende grint en de bijgeluiden langzamerhand ondragelijk. Car-glass moet hier een goedlopend filiaal hebben, want het lijkt me stug als er af en toe niet een ruitje sneuvelt. Of een band.

De rust op de wegen heeft één nadeel. Zweden kunnen niet rijden. Met vijf auto's is er sprake van een file, met tien auto's is er sprake van paniek. Komt er een auto in de verte van links, dan kan er statistisch gezien geen van rechts komen, dus hop, de kruising over. Dat moet die ene Zweed in Skövde ook gedacht hebben toen hij zijn eland-bestendige terreinwagen in ons linkerachter-portier boorde. De snelheid was gelukkig zo laag dat er geen persoonlijke beschadigingen waren. Duizend verontschuldigingen en een schuldbekentenis later konden we met een opgelapt portier de vakantie voortzetten.

Wij gebruikten de overzichtkaart van Scandinavië van
Michelin met daarnaast de 1:250000 kaarten van Freytag & Berndt. Die laatste zijn zeer nauwkeurig, alleen kun je niet zien of een weg verhard is of niet. De bewegwijzering is voorbeeldig te noemen, zeker als je de wegnummers kent (om met Theo Koomen te spreken: "nummers moet ik hebben, geen namen"). Je moet moeite doen om te verdwalen. Bijzonder handig is de methode om nummers van wegen waar je naar toe rijdt (en dus nog niet op rijdt) te omstippelen met een vierkantje. Ook bezienswaardigheden staan goed aangegeven, zowel op de kaart als op de weg. Kom je ergens een bordje met een wat ingewikkeld getekend kruis tegen, dan heb je een bezienswaardigheid aan je broek. En vaak is die dan nog echt bezienswaardig ook.

Taal

Alle Zweden spreken Engels. Nou ja, op die kamikaze-piloot na dan. En de campingbaas van Billingen-Stugby. Maar zelfs dan heeft een goede verstaander aan een half woord genoeg. Weet je iets niet in het Zweeds, dan spreek je het gewoon op zijn plat-Brabants uit en dikke kans dat het goed is. Zweeds is een curieuze combinatie van Engels, Duits en dus plat-Brabants. Het lezen van Zweedse teksten is echter tamelijk hopeloos, op de weerberichten na misschien. Het is dan ook extra jammer dat veel musea eigenlijk alles alleen in het Zweeds doen, en hooguit een korte samenvatting geven in het Engels of Duits. Dat zat ons nogal eens in de weg.

Mariannelund

Onze eerste verblijfplaats was Mariannelund, een plaatsje wat bij voorbaat op enige sympathie kon rekenen van Marjan. Nu, het dorpje stelde geen barst voor. De camping, Spilhammar genaamd, lag daarentegen beeldig. Midden in de bossen met een meertje waarin je kon zwemmen. Ideaal, vooral als de zon het op zijn heupen heeft. Jammer genoeg waren de plaatsen op de camping erg klein, zodat de luifel ingepakt kon blijven. Ook het sanitair was wat krap bemeten, wat bij de dames regelmatig wachtrijen opleverde. Het was behoorlijk druk en het viel op dat er vooral trekkers waren. Elke raakte al snel bevriend met Milla, een meisje uit Zwolle. Ze waren niet van elkaar weg te slaan, hoewel Milla anderhalf jaar jonger was. Daarbij vergeleken waren Leonie, Rik en Gerben later maar goedmakertjes. Toen de regenbuien kwamen bleek dat een boscamping ook zo zijn nadelen heeft. De grond kon het water niet snel genoeg verwerken, met als gevolg dat het water door het grondzeil heen kwam zetten. Dat was echter niets vergeleken met die Zweed die zijn tent midden in een hoosbui in zijn eentje ging opzetten en daarbij jammerlijk wat stokken verwisselde.

Astrid Lindgren

Het gebied rond Mariannelund is de geboortestreek van Astrid Lindgren, de schrijfster van Pippi Langkous. Een verplicht nummer met een dochter van 7 is uiteraard het park wat aan deze schrijfster is gewijd: Astrid Lindgrens Vãrld in Vimmerby. Veel locaties van haar verhalen zijn hier op schaal (1:2) nagebouwd, op kinderformaat dus. Daarnaast worden veel verhalen uitgebeeld door acteurs bij deze locaties en op het centrale toneel. Het nivo is hoog, alleen jammer dat alles in het Zweeds is. Op zich logisch, Astrid Lindgren schreef uiteindelijk ook in het Zweeds, maar ze zijn blijkbaar vergeten dat haar boeken in veel landen populair zijn. Elke was verkleed als Pippi en dat leverde veel reakties op. Zowel van kinderen (Hé, Pippi!) als van de acteurs, die er erg goed op inspeelden. Het liedje van Pippi Langkous klinkt overigens in het Zweeds veel leuker dat in het Nederlands. Dat zit hem voornamelijk in de prachtige alliteraties, die in de vertaling verloren zijn gegaan. Naast Pippi Langkous was Emil bij Elke favoriet. In Nederland zijn we er later achtergekomen dat een of andere idioot dat 'vertaald' heeft als Michiel.

Een paar dagen later fietsten we naar Pelarne en kwamen we onderweg het plaatsje
Bullerbyn tegen. Hier zijn de opnamen gemaakt voor de tv-serie van Emil. Het was hier een drukte van belang. Een Zweed op de camping was daar ook geweest en hij had een soort bedevaart-gevoel over zich. Eigenlijk heet het plaatsje Svendstorp, en als we het goed begrepen hebben, heeft Astrid of haar man of een van haar ouders hier gewoond.

Huizen

Het doorsnee Zweedse huis is vrijstaand (uiteraard!), is van hout en is donkerrood geverfd. En volgens ons heeft de doorsnee-Zweed ook een tweede huisje in de vrije natuur staan. Het is vaak niet te zien of het een tweede huisje is of niet. Van de Zweden die we gesproken hebben, hoorden we dat de gemiddelde huizenprijs hier aanzienlijk lager ligt dan in Nederland. Dat scheelt een factor 3 tot 4! Hoe het met de hypotheekrente zit weet ik echter niet.

Dorpen en steden

Dat er in Zweden ruimte genoeg is, merk je vooral aan de dorpen. Die zijn zo ruim opgezet, dat je je zo ongeveer alleen op de wereld voelt, terwijl je midden in een dorp staat. Het doet wel een beetje aan Amerika denken. Misschien wel een goed gevoel, maar je hebt de neiging te hard te rijden in de 'bebouwde' kom en zo heel gezellig is het niet. Nee, Zweden moet het niet van zijn stedenschoon hebben. De folders zijn overigens prachtig, het is knap wat ze van zoiets onaantrekkelijks kunnen maken.

Met glans het leukste stadje wat we gezien hebben is
Eksjö. Prachtige houten huizen, smalle straatjes, een leuk plein en een schattig riviertje. Heel sfeervol, en het was helemaal niet erg dat het zo druk was en dat er overal bandjes en kapellen optraden.

Skara wordt ook erg aangeprezen, maar het is ons niet duidelijk geworden waarom. Er staat een doorsnee-kathedraal in een doorsnee-stadje. Het lokale museum is wel erg interessant, maar weer tamelijk ontoegankelijk voor het niet-Zweeds sprekende deel van de wereld. De documentaire over de 3000 jaar oude bronzen schilden was aantrekkelijk, het openluchtmuseum deed echter pijn aan je ogen.

Hjo (spreek uit 'Joe') was met glans het dieptepunt. Het afficheert zich als een mooie stad aan het Vãnern met mooie houten huizen. Dat trekt veel toeristen, die zich vervolgens allemaal wanhopig afvragen wat er nu eigenlijk te doen is. De stad is niet mooi, van het haventje gaan er 24 in een dozijn en die houten huizen staan wat achteraf in een parkje. Het lokale vlindermuseum was daarentegen wel de moeite waard. Voor het eerst gezien hoe ze zijde spinnen.

Eten

De Amerikaanse invloed strekt zich niet alleen uit over dorpen en steden. Ook in de eetcultuur is die invloed goed voelbaar. Je snapt het al wel, McDonalds staat hier op nummer een en de meeste restaurants zijn veredelde snackbars. In Eksjö aten we in een Italiaans-Chinees-Kroatisch restaurant met de naam Balkan. Toen we zagen dat de eigenaars Chinezen waren hebben we veiligheidshalve Chinees eten besteld en dat was een groot succes. In Hjo hadden we een heel lekker visje uit het plaatselijke meer in de Hamnkrogen. En in Skara hadden ze een geslaagde methode om de lunch te serveren in de Olin-bar: voor een vast bedrag mocht je een drankje, salade, een hoofdgerecht en thee uitzoeken. Heel sfeervol en heel lekker.

Voor de rest hebben we het op barbecuen en koude salades gehouden. Als het goed weer is waan je je zo ongeveer in een indianenkamp, overal rookgordijnen. In Zweden zijn nauwelijks speciaalzaken als bakkers, slagers en groentemannen meer. Je moet alles in de supermarkt kopen en dat lukt meestal heel aardig. Die van Skövde was een hele uitgebreide en was zo ongeveer van 's morgens vroeg tot 's avonds laat geopend. Stel je voor, om zes uur 's middags vers stokbrood dat tien minuten eerder gebakken is! Het aanbod was verder niet echt opmerkelijk. Van twintig variaties haring in blik word je niet vrolijk en hoewel de gehaktballen hier multi-functioneel zijn (koud en warm eetbaar) vormen die nou ook niet echt een culinair hoogtepunt op de barbecue.

Bier

Van te voren had ik alleen maar rampenscenario's gehoord. Er zou alleen bier te koop zijn in staatswinkels, en het zou godschruwelijk duur zijn. Niets van dit alles. In de supermarkt is bier tot 3,5% alcohol verkrijgbaar (en dat begint er toch op te lijken, niet?) en de staatswinkels (Systembolaget) zijn een waar bierparadijs. Het bier is niet echt goedkoop, maar toch ook niet schreeuwend duur, zeker dankzij de wegzakkende kroon. Zweden kent verschillende brouwerijen, maar weinig verschillend bier. De meeste zijn pils-varianten met als enige afwisseling het alcohol-percentage (vaak 3,5%, 5% en 7,5%). Naast enkele rare vogels is er eigenlijk maar één aparte categorie: de paasbieren. Affijn, toch nog 36 bierflesjes gescoord.

Skövde

De tweede verblijfplaats was Skövde, tussen de twee grote meren Vänern en Vättern in. Het stadje stelt niet veel voor en is hartstikke modern, zeg maar het Eindhoven van Zweden, maar dan kleiner. Er staat verrassend genoeg een universiteit. Maar bij nader inzien is dat best logisch omdat hier de Volvo-fabrieken staan. De camping, Billingen-Stugby, staat op het Billingen-plateau. Dat ligt een nivootje hoger dan de stad zelf en dat werd treffend geillustreerd door een smerig steil hellinkje (in zijn twee de helling op). De camping was werkelijk prachtig, met prima sanitair en met voor ons een grote plek naast de speeltuin. Elke had al snel een paar vriendinnetjes uit Eindhoven, Toyah en Ayona. Die hadden hun vouwwagen echter minder tactisch in een kuil weggezet en na twee nachten hozen, dropen zij (letterlijk) af. Nu was het ook wel paar keer goed raak ook en het was maar goed dat er een televisietoren bovenop de heuvel stond, want dat voelt een stuk prettiger in een onweersbui.

Natuur

Zweden staat bekend om zijn mooie natuur. De eerste indruk is inderdaad overweldigend, met overal bomen en meren. Spectaculair is het nooit, geen adembenemende vergezichten of indrukwekkende bergmassieven. Het landschap hobbelt wat op en neer en na enige tijd snap je waarom de lucifers uit dit land komen. Verder heeft iedere Zweed zijn eigen meertje, en na het 350e stukje water lijken die best wel op elkaar.

We hebben enkele mooie wandelingen kunnen maken. De spannendste was die door de
Skurugata. Dit is een kloof in de buurt van Eksjö. De kloof zelf is bezaaid met puin en rotsblokken, en dat levert inspirerend steile klimmetjes en afdaalpartijen op. We hadden geen enkele moeite om Elke (gewapend met wandelstok) te motiveren. Het schijnt dat er ook nog wat zeldzame planten groeien, maar dat geloven we wel.

In de buurt van Skövde kon je nog naar een reeks watervallen lopen: de Silverfallet. In elk ander land zou dit op file-lopen uitgedraaid zijn, maar in Zweden dus niet. We hadden de watervallen voor onszelf. Ze waren niet erg groot, maar de ligging, midden in het bos, was erg mooi. Het was een soort rotstrappen-landschap, waar je dan langs kon klimmen en dalen over houten trappen.

De saaiste wandeling maakten we bij het
Hornborgasjön. Dit is een meer wat men in het begin van de twintigste eeuw heeft willen dempen, maar waar men in de zestiger jaren achterkwam dat het een uniek natuurgebied was. Men verhoogde de waterstand en er ontstond een mooi vogelpark. Men bouwde er een museumpje annex uitkijktoren bij, heel fraai verbonden met houten bruggetjes aan het vaste land. Vooral de kraanvogels schijnen hier leuk te kunnen dansen, maar daarvoor zaten we in de verkeerde tijd. De wandeling was vooral voor Elke weinig inspirerend op enkele knuppelpaadjes na. Het leek voor een deel wel op de Grote Peel. De verrekijker kon optimaal benut worden, want er waren veel vogels te zien.

Kerken en kloosters

De dorpjes in Zweden mogen dan niet veel voorstellen, maar toch is er nog veel bezienswaardigs. Zo heb je hier menig kerkje uit de twaalfde eeuw. De twee die wij uitvoerig gezien hebben (Pelarne en Gokhem) waren prachtig. Simpele kleine Romaanse kerkjes, van binnen sober ingericht (protestants!) en zonder uitzondering met een losse klokkestoel. In die van Gokhem kon je ook nog het koor op en het fraaie plafond bewonderen. Waarom die klokketorens zo konsekwent los van de kerk zelf staan is me overigens een raadsel.

Daarnaast heb je, zeker in streek rond Skövde, ook een voorraadje kloosters. De kloosterkerk van
Varnhem is ronduit schitterend, maar die is dan ook nog gerestaureerd in de vorige eeuw. Ernaast liggen de ruines van het klooster zelf. De monniken waren vroeger zo slim geweest om een overdekte verbinding tussen klooster en kerk te maken. Gezien de regen was dat geen overbodige luxe, jammer dat het dak van het klooster inmiddels verdwenen is. Van het klooster van Gudhem was nog minder te herkennen dan dat van Varnhem, en de kerk stelde ook minder voor.

Stenen

Steenhopen heb je in Zweden genoeg. Alleen is op voorhand niet duidelijk of ze daar op natuurlijke wijze terecht zijn gekomen, of dat ze door boeren op een hoopje verzameld zijn of dat ze bewust bij elkaar gezet zijn. Soms zie je een stapel stenen bovenop een verdacht kunstmatig uitziend heuveltje liggen en dan denk je toch echt dat het een grafheuvel is. Aan de andere kant staan er toch heel wat grafheuvels bewegwijzerd, dus wie zal het zeggen.

Bij mijn weten uniek voor Scandinavië zijn de '
ship-settings', een ring van stenen in de vorm van een schip. Ik heb nog steeds geen fatsoenlijke informatie over dit fenomeen kunnen vinden. Ze stammen waarschijnlijk uit het Viking-tijdperk. We hebben het beroemde stenen schip van Askeberga uitgebreid bezocht. Het zijn grote zware stenen, 2x12 in totaal, die naar het midden toe steeds groter worden. Ze staan op een enigszins verhoogd plateau net buiten het dorpje Tidan bij Mariestadt.

Het barst in de streek rond Skövde van de grafheuvels. Jammer genoeg is de naamgeving ervan niet konsekwent. Je vindt dezelfde grafheuvel vaak onder verschillende namen terug. Net ten zuiden van Falköping vonden we nog een mooi ganggraf (
Luttra) met originele deksteen. Bij Dimbo lag een reusachtig soort pükel-piste met daarin graven vanaf de Vikingtijd tot ergens in de vijftiende eeuw.

De grootste verzameling stenen is echter
Ekornavallen bij het Hornborgasjön. We bezochten dit veld in de herkansing, nadat een eerste poging faalde door een foute interpretatie van de kaart in combinatie met een fikse stortbui. Die herkansing was de moeite waard, want hier ligt werkelijk van alles. Van voorlopers van grafzerken tot kleine steenringen (domarringar), ganggraven en steenhopen. Even leek er ook een steenrij te liggen, maar dat bleek gezichtsbedrog.

Oriëntering

Een wereldberoemde sport in Zweden. Gewapend met een kaart, een kompas en een routebeschrijving moet je een aantal controleposten in de juiste volgorde bezoeken. Wie dat het snelste doet is winnaar. Oriëntering wordt als topsport en als recreatiesport bedreven door jong en oud. Je treft voornamelijk Zweden, andere Scandinaviërs en wat verdwaalde buitenlanders onder de beoefenaars. Sinds kort schijnt er zelfs een Nederlandse bond van te zijn, nadat na verluid een Eindhovense club een tijdlang lid was van de Belgische.

Het grootste evenement is de
O-Ringen. Die wordt in de omgeving van Skövde gehouden, en je raadt het al, precies op het moment dat wij daar waren. Het evenement duurt zes dagen en de laatste dag was een heksenketel. Het geheel is een combinatie van de Elfstedentocht en de Nijmeegse vierdaagse. De wedstrijd werd net naast de camping gehouden, allerlei toegangswegen waren afgesloten en Skövde was volledig uitverkocht. Om zes uur 's morgens kwam de geluidsinstallatie tot leven (wij dus ook), konden we het commentaar live aanhoren en vloog er een helicopter rond voor de rechtstreekse televisie-uitzending. De hele dag lang kwamen de dertigduizend deelnemers langsgewandeld en langsgerend om aan de wedstrijd te beginnen. Er waren ook enkele Nederlanders bij. Die hebben in ieder geval niet gewonnen, dat kon ik nog wel uit het commentaar opmaken.

Weer

Van de ruim drie weken dat we er waren, hadden we twee weken warm en zonnig weer. Het is dan aangenaam, zeker niet te heet of te benauwd. En tja, als je naar Zweden gaat, dan moet je wel eens rekenen op slecht weer. Daarom vonden wij het niet zo erg dat het een week lang regelmatig regende. Wat wij wel erg vonden was dat onze voortent lek bleek te zijn, en hij werd steeds lekker. Pogingen om de boel waterdicht te maken liepen stuk op de Zweedse gebröksånvisung (of zoiets) en het onvoorspelbare Zweedse weer. Marjan belandde in een dipje en trok Elke in haar val mee. Dit zou er toe kunnen leiden dat de volgende vakantie in een camper gaat plaatsvinden.

Mölle

De laatste verblijfplaats in Zweden was Mölle, een plaatsje net boven Helsingborg. Het ligt aan zee, vlak onder een mooie kaap, de Kullaberg genaamd. De ligging is overigens mooier dan het plaatsje zelf, geheel volgens het vertrouwde Zweedse patroon. De Möllehässle camping was groot, redelijk verzorgd en had ruime plaatsen, waarop we ons nieuw aangeschafte croquet-spel gemakkelijk konden spelen. Alleen was de dichtstbijzijnde winkel nog wel een tiental kilometer ver, buiten fietsen-voor-de-barbecue bereik dus. Elke had twee vriendinnetjes uit Geldrop: Renée en Marloes. Daar ga je dan voor naar Zweden...

De
Kullaberg was een mooi natuurpark met een alleraardigst klein vuurtorentje en uitzicht op de rotsen en kliffen. Het was er ook tamelijk druk en het was maar goed dat we de steile klim niet met de fiets gedaan hadden, want die was erg onaangenaam door de vele auto's. Bij het vuurtorentje was warempel nog een leuk maar niet al te goedkoop restaurant.

Strand

We zijn natuurlijk verwend in Nederland. Als je aan de kust denkt, dan denk je aan strand. Dat moet je in Zweden dus niet doen, tenminste niet bij Mölle. Aan alles was gedacht: goed weer, badpakken, zandspeelgoed, badhanddoeken, noem maar op. Alleen, geen strand. Wel een paar plaatsen waar een platformpje de zee in stak, maar daar moest je het duel aangaan met de vele kwallen. Affijn, we hadden een schaduwrijk boompje en denne-appels daarin gooien was ook leuk. Toch?

Legoland

De terugweg ging via de het pontje tussen Helsingborg en Helsingör en de tolbrug over de Storebelt. Wij vonden het druk in Denemarken, maar de juist uit Nederland vertrokken Nederlanders vonden het juist rustig. Rust went blijkbaar snel. We overnachtten in Billund op de camping naast Legoland. Wederom een ruime camping met goede voorzieningen, zelfs voorzien van een golfbiljart. Je kunt er ook gelijk kaartjes kopen, zodat je 's morgens niet in de rij hoeft te staan. Met een ANWB-pasje mag je daar twee dagen heen voor de prijs van één. Die tweede dag hebben we maar aan een Duits gezin uit Minden gegeven.

Het weer werkte enorm mee, zodat de diverse boottochtjes favoriet waren bij Elke. Tussendoor konden wij wat stukjes van het Miniland bekijken. Wij hadden gedacht spare-ribs in Legoland te eten, maar al die andere bezoekers hadden hetzelfde lumineuze idee, alleen eerder. Gelukkig vonden we in het drakenkasteel nog een lekker restaurantje.

Na een fikse regenbui in de nacht, pakten we het hele boeltje kletsnat in en reden in één dag terug naar huis. Soms duren vakanties precies een dag te lang.